De Martin PBM-5A Mariner bij de MLD.De Catalina’s waarmee squadron 321 in Nederlands Nieuw Guinea vloog, waren rond 1952 zo’n beetje “opgevlogen”. Door aanschaf van 6 Australische Catalina’s kon de ergste nood gelenigd worden, maar het was duidelijk dat er snel een opvolger moest komen.
Gezien de primitieve omstandigheden in Nieuw Guinea, waaronder een gebrek aan vliegvelden, ging de voorkeur uit naar een amfibie vliegtuig. Bovendien verslechterde de relatie met Indonesië zienderogen, dit vanwege haar aanspraken op Nieuw Guinea, waardoor de urgentie voor een vervanger van de Cats steeds hoger werd.
Er waren 3 kandidaten;
De Grumman Albatros, die afviel vanwege de hoge kosten, ontbreken van bewapening en het niet in staat zijn 22 bewapende mariniers te vervoeren.
Dornier kwam met een doorontwikkeling van de Do-24 op de proppen, maar dit toestel bestond alleen nog maar op de tekentafel. Vanwege de onzekere kosten en de tijd die de ontwikkeling zou kosten viel dit toestel ook af.
Hierdoor bleef uiteindelijk de Martin PBM-5A Mariner over, de amfibie uitvoering van de PBM-5. De eerste Mariner, de PBM-1, vloog al in 1940 bij de USN en t/m de PBM-3 werd de Mariner door motorproblemen geplaagd. Met de introductie van de PBM-5 werden de Wright R-2600 motoren vervangen door de krachtigere en betrouwbaardere Pratt & Whitney R-2800. Uiteindelijk werden er maar 36 5A’s gebouwd (40 incl. prototype en ombouw) en na een korte carrière bij de USN stonden deze in de woestijn opgeslagen.
De MLD schafte 15 van deze toestellen aan, die na een overhaul en opleiding van een aantal ferrybemanningen vanaf november 1955 overgevlogen werden. Later werden er nog 2 gekocht waarvan er 1 voor onderdelen is gebruikt en de ander vanwege de verliezen operationeel werd ingezet.
De MLD vloog niet erg gelukkig met de Mariner en nadat er 6 toestellen door ongelukken waren afgeschreven kregen de overgebleven kisten in januari 1960 een vliegverbod, waarna ze in maart van de sterkte werden afgevoerd.
De oorzaken van de ongelukken waren erg divers, weersomstandigheden, gebrekkige opleiding, menselijke fouten en de gebruikelijke risico’s van het watervliegen. Het boek “Martin PBM-5A Mariner” van commandeur b.d. drs. Kees Leebeek (isbn 978-9-081-89365-7) geeft een goed inzicht in het gebruik in Nieuw Guinea en de oorzaken van de vele ongelukken.
De bouwdoosToen Minicraft vorig jaar met dit model op de markt kwam, kon ik mijn geluk niet op. Het model van Mach 2 dat al op de markt was is een PBM-5 zodat er een landingsgestel moet worden geritseld om er een MLD toestel van te maken. Bovendien heeft Mach 2 bij mij niet zo’n goede naam, maar dat lijkt voor de Mariner een onterecht vooroordeel te zijn. (
review ARC).
Op Engelstalige fora was het enthousiasme minder, men had liever een -3 of -5 gezien. Deze hebben in veel grotere aantallen gevlogen dan de amfibie en geven ook meer variatie voor kleurenschema’s. Ook zien de propellers er wel erg slank uit en schijnt de staart wat te laag te zijn. Daarom maar een setje van Red Roo uit Australië laten komen, een setje Dutch Decal voor de broodnodige markeringen,4x Miniworld .50 lopen, stoelriemen en als laatste maskeerplakkers omdat ik lui ben.
Sprue shots zijn
hier te bewonderen en een quick build
hier. Ik heb snel even de boel aan elkaar getaped om de grootte te laten zien. Echt wel een stuk forser dan een Catalina.
De kit is mooi gedetailleerd en omdat er op het forum nog niemand een heeft gebouwd leek dit me een mooie gelegenheid om weer eens een uitgebreid verslag te maken. (er misschien maar eens een poll aan hangen om te zien hoeveel mensen er hier een in de voorraad hebben)
In plaats van te beginnen met de cockpit ga ik eerst maar eens de bouwtekening van Minicraft aanvullen met de verbouwing van Red Roo. Morgen meer van deze bouw.