Na wat militair spul nu weer wat civiels. In het voorjaar was ik in het Dorniermuseum in Friedrichshafen. Geheel in vakantiestemming heb ik toen een bouwdoos van de Dornier Do X als souvenir gekocht.
En zoals dat dan gaat wordt je nieuwsgierig naar de geschiedenis van die kist. Van een vliegtuig uit 1929 is dan op het internet niet al te veel te vinden. De meeste sites bevatten dezelfde info en foto’s. Dus kwam ik op de goede oude bron terecht, namelijk papier. Het boek ‘Dornier Do X’ van Kees Aarssen is best interessant om te lezen.
Ergens, en ik weet niet meer waar, las ik dat de aanduiding Do X niet staat voor Do 10, maar gewoon ‘iks’. En bij gebrek aan Do’s I t/m IX klinkt dat wel logisch. Dornier nummerde wel, maar binnen een modelreeks, zoals de Rs-serie met Rs-I en Rs-II (Rs staat voor Riesen oftewel reuzen). De modellen hadden aanduidingen als ‘Delphin’, ‘Komet’ en ‘Rs’. Dus ik noem het de “Dee Oh Iks”.
Toen ik de kit uitpakte kwam er weinig schokkends tevoorschijn. Dit zet je in no time in elkaar, waarbij het verven de meeste tijd in beslag zal nemen. De 12 motoren netjes en gelijkmatig in elkaar zetten is waarschijnlijk het meest spannend.
En dan kruipt het bloed toch weer waar het niet gaan kan. Ik zoek dan toch weer iets om er een uitdaging van te maken. Het interieur kun je vergeten, daar zijn de raampjes veel te klein voor. Een diorama maken was een optie, maar dat vreet ruimte in je vitrine. En toen viel mijn oog op een foto in het boek van de schade van een vleugelbrand tijdens de wereldtoer die de Do X maakte.
Het was de gewoonte om de motoren tussen de vluchten met zeilen af te dekken. In de haven van Lissabon hing één van die zeilen over de uitlaat van een hulpmotor. Dat zeil is gaan branden en dat sloeg vervolgens over op de bekleding van de linker vleugel. Men heeft verdere schade aan het vliegtuig kunnen voorkomen. Alleen de vleugel was behoorlijk beschadigd. Na onderzoek bleek dat de drie hoofdliggers nog in orde waren. Maar alle andere constructiedelen waren schroot. Er zijn toen nieuwe delen geleverd vanuit de fabriek in Zwitserland en de vleugel is in de haven van Lissabon herbouwd.
Dornier bouwde in die tijd in een fabriek aan de Zwitserse kant van de Bodensee, omdat het Duitsland na de eerste wereldoorlog verboden was om vliegtuigen te bouwen. In eerste instantie gold het verbod alleen voor militaire vliegtuigen, maar in 1920 is dat uitgebreid tot alle vliegtuigtypen. Dornier had in die tijd ook een fabriek in Italië, waar bijvoorbeeld de Dornier Wal gebouwd werd. Voor de Do X was een nieuwe fabriek in Altenrhein Zwitserland in gebruik genomen.
Terug naar het model. Op basis van de foto besloot ik om de kist in de situatie na de brand te bouwen. Dus niet de situatie zoals op de foto hierboven, waar alle schoot al verwijderd is. Daarvan vond ik op het internet één foto van bij Alamy. Er staan ook foto’s in het boek van Kees Aarssen, echter die zijn vrij klein (pakweg 8x6cm). Dus ik had wel een informatieprobleem. En problemen zijn er om op te lossen. Ik heb in eerste instantie het Dorniermuseum in Friedrichshafen en het Deutsches Museum in München aangeschreven. En al googelend kwam ik de site tegen van de werkgroep, die een 1:1-replica van de Do X aan het bouwen is (
https://www.do-x-vision.de/). Die heb ook een mail gestuurd. Van de musea kreeg ik verdere foto’s die zij van de verbrande vleugel in het archief hadden (helaas alleen voor eigen gebruik, met de uitdrukkelijke vraag om die niet verder te verspreiden). En de replicabouwers stuurden me constructietekeningen die zij aan het reconstrueren zijn. Van de originelen is na de tweede wereldoorlog niets over gebleven (Ook de drie Do X’en zelf zijn restloos verdwenen, de twee Italiaanse zijn gesloopt en de ene Duitse D-1929 stond in het Berlijnse luchtvaartmuseum, dat in 1943 is gebombardeerd). Met deze extra informatie kon ik wel aan de slag. Het laat nog wel wat te interpreteren over, maar dat geeft ook wat dichterlijke vrijheid, zullen we maar zeggen.
Ik was al begonnen met de bouw, dus de vleugel zat al in elkaar. Dat heb ik zo gelaten en er de zaag in gezet. Aan de bovenkant kon ik de rand van de metalen vleugeldelen volgen. Aan de onderkant hingen op een paar plekken nog wat resten bekleding, dus die rafels heb ik zo goed en zo kwaad als het ging nagemaakt.
Voor de drie hoofdliggers in de vleugel heb ik tekeningen op schaal gemaakt. Daarop heb ik met staf de constructie opgebouwd. Het materiaal van de kit is behoorlijk dik. De zaagrand moet dus een beetje gecamoufleerd door hem flink af te vijlen. Daarmee ontstaat ook gelijk meer ruimte om de hoofdliggers aan de kant van de romp in de vleugelwortel te krijgen. Maar dat is voor de volgende update.