Beetje laat aan de start, maar vakantie, verhuizing en baanwissel zijn achter de rug en de knoop is doorgehakt: deze gaat het worden.
Van Franse makelij en in Franse dienst, maar je moet wel je best doen om dit een Frans ontwerp te noemen. Ik kan degenen onder u die roepen "maar dat is gewoon een Vampire" alleen maar gelijk geven. De kit is dan wel weer een Frans ontwerp volgens de doos:
Die doos vermeldt Azur-Frrom, op sommige sprues staat Special Hobby/CMK en blijkbaar heb ik ooit een 'Simple Set"van Special Hobby aangeschaft voor een Vampire FB.51 waarvan de sprues grotendeels hetzelfde zijn. Dit zit er in de doos:
Driemaal grijs plastic, eenmaal helder, resin schietstoel en fraaie decals.
Voor de korte historische intro gaan we terug naar 1945. De Duitsers hebben gecapituleerd en de Franse luchtmacht bestaat uit een samenraapsel van restanten en terugkomers uit geallieerde dienst. De Fransen realiseren zich twee dingen erg goed: de toekomst van de militaire luchtvaart ligt bij de straalmotor en de tijd dringt want er is crisis in de koloniale gebieden in Noord-Afrika en Zuid-Oost Azie. Er wordt in die jaren van alles opgetrommeld uit oude en minder oude voorraad: van Spitfires en Mosquito's tot Thunderbolts en Bearcats en zelfs FW-190's. Maar de Armée de l'Air wil jets en die krijgen ze van de RAF. Eerst honderd kant-en-klare Vampires, dan een aantal in stukken en brokken die in Frankrijk geassembleerd worden. Uiteindelijk krijgt S.N.C.A.S.E. (alleen al voor die afkortingen zou je Francofiel worden) de licentie om Vampires te gaan bouwen. Die Vampire is dan in zijn tweede fase: de originele Goblin-motor wordt vervangen door een Rolls-Royce Nene die veel meer vermogen levert. Het ding heeft wel ook meer lucht nodig. Dat wordt soms opgelost met luchthappers op de rug, maar de Fransen nemen een Brits idee van Boulton-Paul over en passen de inlaten aan de vleugelwortel aan. Als dan ook de Nene in licentie gebouwd wordt door Hispano-Suiza is er een Franse jet geboren: de S.E. 532. Later de 535, toen er een schietstoel in gemonteerd werd en de instrumentatie omgezet naar Franse tekst op de klokken. In totaal zijn er 247 exemplaren gebouwd, waarvan de eerste vlogen in 1952 bij E.C. 2/6 "Normandie-Niémen" en de laatsten in de zomer van 1960 bij E.C. 1/6 en E.C. 1/20.
Ik hoop een oud setje Carpena-decals te kunnen gebruiken voor bouwnummer 138, 6-QI van E.C. 2/6 "Normandie-Niémen" op Oran-La Sénia in Algerije, 1954. Van broertje 6-QE heb ik alvast een plaatje:
(bron: "
La Chasse á Reaction", Grosnier/Guhl, Charles-Lavauzelle 1987).
En omdat het kan, nog een plaatje waarop goed te zien is hoe pietepeuterig klein die hele Vampire/Mistral nou eigenlijk is:
(bron: "La Chasse a Reaction", Grosnier/Guhl, Charles-Lavauzelle 1987)
Nu ga ik de berg plastic reorganiseren, in een sopje zetten en mijn sprue-cutter opzoeken. Tot gauw, hoop ik.