Al een jaar of wat geleden heb ik een aantal papieren modellen gebouwd van lanceervoertuigen, initieel om die te gebruiken bij een college dat ik gaf aan de TU Delft, later omdat het ook een aardige tijdsbesteding was voor regen-achtige dagen gedurende vakantie buitenslands; dat vergt tenminste niet een kist aan materiaal en gereedschap zoals plastic modelbouw. Groot voordeel is dat er niets geschilderd hoeft te worden, behalve de laag zijdeglans vernis als bescherming tegen het stof van het eindproduct. Nadeel is natuurlijk dat elk onderdeel eerst gemaakt moet worden voordat het samengebouwd kan worden.
Op Internet zijn veel van die modellen te vinden, en afgedrukt met de inkt jet printer op dik papier of dun karton le-vert best een aardig resultaat op. Zo heb ik de Proton (met de Destiny International Space Station module er boven-op), de Russische maanraket N1, de Amerikaanse Pegasus en Spaceship 1, de Franse Diamant en de Europese (Italiaanse) Vega in elkaar geplakt.
Het lijstje hierboven heb ik op CD gezet, en dat is waarschijnlijk maar een sub-set van wat beschikbaar is.
Al een paar jaar lag in ons onderkomen in Frankrijk een eens begonnen Vostok van Classic Paper Space Models, getekend door Lars Folmann, in de kast, en vanwege het slechte weer heb ik hem maar weer eens opgepakt.
De bouwplaat bestaat uit acht A4 PDF-files, waarvan er een twee keer afgedrukt moet worden (de achterkant van de pagina waarop de motoren staan) en een met foto’s geïllustreerd instructieboekje van 10 pagina’s, waarvan de eerste zeven de Sputnik lanceerder beschrijven (die identiek is). Het model is schaal 1:100, wanneer afgedrukt op A4-formaat. Door de schaalfactor bij het afdrukken aan te passen kan een andere schaal verkregen worden. Daarvoor worden aanwijzingen in de handleiding aangegeven, maar het verdient aanbeveling om dat met een kladafdruk te controleren. Afdrukken op een grotere schaal is alleen doenlijk als je beschikt over een A3-printer, omdat onderdelen anders over twee A4 pagina’s afgedrukt worden.
De Vostok was het eerste bemande lanceervoertuig ter wereld en was een afgeleide van de R-7 Semyorka (vertaling: het cijfer zeven) intercontinentale ballistische raket (ICBM), net zoals de lanceerder van de Sputnik en van de huidige Soyuz. Van dit type raket zijn er meer dan 2000 gelanceerd, en aangezien de boosters en de eerste trap 20 identieke grote en 12 identieke kleine motoren hebben, kan je bij die 64.000 stuks best spreken van serieproductie. Die motoren zijn overigens een verbeterde versie van de V-2 raketmotor, zoals alle raketmotoren vlak na WW II die Duitse voorvader hebben. De lanceerder heeft een zeer hoge betrouwbaarheid; er zijn slechts weinig echte failures geweest (al waren niet alle vluchten routine).
Opvallend aan de Vostok één-persoonscapsule is dat er geen toren met ontsnappingsraketten op zat; de kosmonaut moest zich bij nood in de vroege lanceerfase redden met een schietstoel, wat de tunnel in de fairing verklaart. De tekening hieronder heb ik van Internet geplukt.
Dit was de status van het model bij aanvang van dit verslag.
Eerst dus maar de ontbrekende motoren in elkaar gelijmd, een rotwerkje, vooral de kleine Vernier- (stuur-)motoren.
Maar met verschillende dikte houten staafjes, tandenstokers en cocktail prikkers werkt het wel. Als lijm gebruik ik witte houtlijm of knutsellijm, aangebracht met een strookje karton of tandenstoker; droogt doorzichtig op en heeft een goede plakkracht.
Volgende stap is het bovenstuk met capsule. Eerst de schacht 8H aanbrengen naar het toegangsluik van de cabine (dat was bij de Vostok ook al die ronde bal bedekt met een laag kurkachtig materiaal om de hitte bij re-entry te weerstaan). Een vreemd gevormd onderdeel, maar eenmaal vastgeplakt wordt het een mooi rond gangetje, hoewel het vastplakken op een vlakke wand (moest volgens de handleiding) eigenlijk niet goed past. Maar vastplakken op een al gevormde cilinder is waarschijnlijk nog lastiger.
Het toegangsluik is wat moeilijk vast te maken, maar omdat het nogal diep binnen de wand van de fairing ligt, is het resultaat acceptabel.
Na het dichtplakken van de drie cilinders en de neuskegel kan het hele bovendeel geassembleerd worden. Daarbij bleek dat de middelste ring (tweede van rechts) een kleinere diameter had dan het bovendeel met het toegangsluik en dat het schot 8F te klein was voor dat bovendeel. Bovendien was van de middelste ring de groene dubbeling een paar millimeter te kort. Met wat improvisatie is het toch gelukt er een redelijk geheel van te maken.
Daarna heb ik de vele luiken en kleine uitsteeksels op de fairing gelijmd. Aangezien sommige doosjes kleiner dan een millimeter zijn, is dat best een geduldwerkje. Ook de Vernier-motoren onderaan de module zijn lastig te vormen en in elkaar te plakken. Vanwege de kwetsbaarheid heb ik die pas aan het model gelijmd nadat ik het hekwerk onder de Vostok gelijmd had.
Tenslotte is het hekwerk vastgelijmd aan het onderste deel van de lanceerder, waarbij ik geprobeerd heb alles in een rechte lijn te houden. Een aanvaardbaar eindresultaat voor de Vostok.
Nu ik nog eens goed naar de tekening van Internet kijk, zie ik dat ik twee fouten gemaakt heb bij de Vostok. Ik heb vergeten een motor onder de capsule te plakken (ik vroeg me al af wat ik met dat ene reserve exemplaar aan moest; de handleiding is hier absoluut niet duidelijk, en vergeet deze stap) en de capsule zit een achtste slag gedraaid. Het eerste ga ik nog proberen te corrigeren (extra uitlaatje afdrukken en dan tussen het hekwerk door frummelen), het tweede moet zo blijven, want het bovendeel zit muurvast op de R-7 en niet zonder beschadigingen losgemaakt wor-den.
De R-7 wordt in een horizontale positie geassembleerd en vervolgens op een treinwagon naar de lanceerplaats gere-den. De wagon zelf is eigenlijk een kraan op wielen om de R-7 rechtop te zetten. Dit concept reflecteert de oorspron-kelijke toepassing van de Semyorka: een ICMB, die flexibel ingezet moest kunnen worden.
In dezelfde serie Classic Paper Space Models en van dezelfde ontwerper Lars Folmann is ook een bouwplaat van die treinwagon (transporter) beschikbaar, die uit negen A4 pagina’s (60 onderdelen) bestaat en een met foto’s geïllu-streerde bouwhandleiding van 11 pagina’s. Het model van de transporter is afgedrukt op 5 pagina’s; 3 pagina’s zijn nodig om een variant van de wagon te maken waarop de lanceerder verticaal of horizontaal kan staan of liggen, één enkele pagina als gekozen wordt voor alleen een horizontale positie. Ik ga de uitgebreide optie maken.
Ook wordt de mogelijkheid open gelaten om de verlichtingsgaten in de constructie dicht te laten, wat minder werk is, maar ook minder realistisch. Ik heb de lastige optie gekozen, en het grootste deel van de gaten uitgeponst met mijn set holpijpjes. Dat vervormd het karton een beetje, maar dat is op zich geen irrealistisch effect. De rest van de gaten, vooral de kleintjes, heb ik met het puntje van een mes “uitgeprikt”.
Ik heb de armen van de kraan uitgesneden en gevouwen en toen kwam er een lichte kink in de kabel. De assen van de scharnieren van de armen moeten van een barbecue prikker gemaakt worden met een diameter van ongeveer 2,5 mm. En die had ik niet, zodat ik dus niet de lagers op maat kon maken en in de lange kraanarmen kon plakken voor die dicht gingen. Dat moet dus wachten tot de volgende keer. De kleur op de foto wijkt iets af; ze zijn echt iets meer oranje.
Rob