Zoals aangekondigd ga ik voor de groepsbouw Watervliegtuigen proberen deze amfibische eend van Classic Airframes in elkaar te plakken:
Grumman is misschien het meest bekend van de Hell- en Wildcats of bij modernofielen van de Tomcat, de Tracker en de Hawkeye. De fabriek heeft echter ook een lange traditie in de bouw van watervliegtuigen. Deze Duck maakt deel uit van een bekende familie waar ook de andere watervogels Gosling, Widgeon, Goose en Albatross lid van zijn. Die traditie is begonnen toen Leroy Grumman in 1929 vertrok bij Grover Loening. Diens Loening Aeronautical Engineering Co. was een van de belangrijkste pioniers op het gebied van amfibische vliegtuigen. In deze Duck zie je meteen de hand van Loening: die enorme schoenlepel voorop. Wat dat betreft is het een echte cross-over: geen watervliegtuig maar ook geen zuivere vliegboot. De eerste J2F dateert van 1934 en voordat Amerika bij WOII betrokken raakt worden er een stuk of vijftig gebouwd, tot en met versie J2F-4. De F-5 is gemaakt bij Grumman na 1941, de F-6 is uiterlijk identiek maar gebouwd door een onderaannemer met een sterkere uitvoering van de Wright Cyclone 1820. Van de laatste twee versies zijn er vijf- tot zeshonderd gebouwd en ze zijn gemakkelijk te herkennen aan de langere motorkap. De OA-12 is overigens een aangepaste F-6. De Duck heeft tot ver na WOII dienst gedaan bij verschillende Amerikaanse onderdelen, bij de USCG en in een paar Zuid-Amerikaanse landen. De beroemdste Duck was de zogenaamde “Candy Clipper”: eerst gered van de zeebodem en vervolgens een heldenrol bij de bevoorrading van de laatste troepen op de Filippijnen in 1942. Op een eervolle tweede plek komt de Duck die naast Peter O’Toole de hoofdrol speelt in de film “Murphy’s War”.
De kit:
Deze uitgave van Classic Airframes heeft een betere reputatie dan sommige andere uitgaves van deze firma. Mooie details, accuraat van vorm en naar het schijnt zowaar ook een goede passing. Dit wordt mijn eerste tweedekker en dat zal nog wel wat hoofdbrekens kosten voor wat betreft uitlijnen en bespannen. Er zitten decals bij voor drie versies: een toestel van de kustwacht uit 1943, een fotoverkenner van de Atlantische vloot en een SAR-versie uit 1947. Welke het gaat worden is nog niet besloten, op internet zijn ook wel interessante versies te vinden. In de doos ‘ooit gekocht maar nooit gebruikt’ vond ik nog twee resin Cyclones. Misschien ga ik proberen de kleinste ervan (bij CMK is 1/48 niet exact hetzelfde als bij Aires) passend te krijgen in de motorkap, maar het zal erg krap worden. De resin cockpitdelen van CA zijn redelijk goed, maar ik vraag me wel af waarom je de moeite zou nemen om deze plankjes met nul detail in resin te leveren:
Schot tussen piloot en waarnemer stukgezaagd, want anders past de kap niet en de vorm is niet juist:
De wielen laat ik ingetrokken. Elk vliegtuig op de grond ziet er al uit als een eend op het droge en dit ding is helemaal spuuglelijk op z’n wielen. Hij komt waarschijnlijk startend met een dikke bout door de kiel op water te staan ( ik volg de topics over nepwater dan ook met grote interesse) maar ook wel ‘kewl’ is dit:
Ik moet nog ergens een oude brandweerauto met een ladder hebben… Dioramatechnisch heeft het zijn voordelen, zullen we maar zeggen. Nadelen ook en een daarvan is dat de cockpitkap in vier delen gezaagd moet worden. Dat is nooit een feest, maar op mijn stapel ligt ook nog de F-4 Duck van Glencoe in wat bij benadering 1/50 lijkt. Misschien kan ik met het middendeel van die kap erbij een geloofwaardig ingeschoven geheel maken. Er is ook een vacuform canopy leverbaar maar die schijnt alleen op de Glencoe te passen.
Ondertussen zitten de meeste grote delen als vleugels en staart in elkaar, behalve deze wegens een gietfoutje bij Classic Airframes:
Nog even bekijken hoe we dit het handigst oplossen. Meer volgt…