Hallo,
Voor de groepsbouw “De Val Van Java” wil ik het Lodestar vrachtvliegtuig bouwen.
Mijn bouwverslag trap ik af met een inleidend verhaal met achtergrondinformatie over de techniek en
historie van dit Lockheedproduct en dan met name het gebruik in Ned.Indië.
Veel lees en kijkplezier toegewenst en uiteraard zijn jullie opmerkingen/ reacties van harte welkom.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Korte historie Lockheed Lodestar.
Eerste vlucht Model 18 vond plaats op 21 september 1939
Het Lockheedontwerp vloog sneller maar kon minder lading vervoeren dan zijn concurrent de DC-3/ C-47.
Het type maakte deel uit van de opvallend herkenbare familie van de Lockheed “Twins” bestaande uit
o.a. de Model 10 Electra, Lockheed 12 en Lockheed 14 –modellen.
Fabrieksfolder Lodestar
Lodestar type aanduidingen zijn o.a. L-18 (civiel), C-56 t/m C-60 (USAAF-designations) R5O (USN VIP-bak)
en Japan (!): Kawasaki Ki-56 "Thalia"
Totaal aantal gebouwd: 625 en 121 in Japan
Doorontwikkelde modellen: Hudson (bommenwerper), Lexington, Ventura, Harpoon (allen meestal t.b.v. ASW-onderzeebootbestrijding)
Constructie:
Conventioneel geheel metalen vrachtvliegtuig
Ontworpen in als verlengde versie (+168 cm) van de Lockheed 14 Super Electra.
Ter voorkoming van resonaties als gevolg van de verlenging is het staartstuk hoger geplaatst dan bij het Model 14.
Vleugel met hydraulisch bediende fowlerflaps en vaste vleugelslots voor goede start- en landingseigenschappen.
USAAF Lodestar (bron: www.flickr.com)
Techniek (Model 18-40/ C-56B LO):
Spanwijdte: 19.97 m
Lengte: 15,17 m
Hoogte: 3,63 m
Normaal gewicht: 8000 kg
Motoren: 2x Wright Cyclone GR1820-G102a van 900 pk.
Propellers: Hamilton Standard Hydromatic, 3-bladig
Max.snelheid: ca. 400 km/h op 2400 m
Plafond: 7100 m
Vliegbereik: max. 3200 km
Aanpassingen ML-KNIL-toestelen:
Registraties model 18-40, 1e serie van 20 stuks LT9-06 t/m LT9-25
Canvasbanken voor 20 militairen
Centrale kabel in cabine voor aanhaken static-line parachutisten
Diverse toestellen hebben gevlogen met bewapening in de vorm van twee
7,7 mm Colt-Browning mitrailleurs die in de achterste cabineramen geplaatst waren. De ruiten waren hiertoe verwijderd.
Er zouden ook kisten hebben rondgevlogen met een bezemsteel in de staart als nepmitrailleur...
Er zijn toestellen uitgerust met een extra 400 liter brandstoftank.
Aanschaf voor Ned.Indië.
Noodzaak van de aankoop waren de bevoorrading afgelegen vliegvelden, de vervanging van de oude Fokker F-VIIb/3m’s en
men had plannen voor een heuse parachutistenbrigade.
Bekendheid met het Lockheedproduct door ervaringen van de KLM en KNILM met de Lockheed 14 en de kleine Lockheed 12’s
die in gebruik waren bij de ML-KNIL en de oorlogsdreiging hebben waarschijnlijk bijgedragen aan een snelle beslissing..
Bestelling voor 20 stuks Lodestars L18-40 werd al op 22 mei 1940 geplaatst echter door problemen rondom
de levering van de motoren pas goedgekeurd op 19 oktober 1940.
Dit was grootste probleem waar de Nederlandse aankoopcommissie steeds mee te maken had;
de schaarste op de markt van vliegtuigmotoren.
Ook wilde men zoveel mogelijk standaardiseren op Wright Cyclone stermotoren.
Deze werd o.a. ook gebruikt door het KNILM en in de Buffalo.
Dit maakte het onderhoud en de onderdelenlogistiek verspreid over de Archipel een stuk eenvoudiger.
De Lodestars zijn uiteindelijk zonder motoren aangekocht, die werden op de tweedehands markt bijelkaar gesprokkeld.
Dat deze motoren voor een hoop problemen hebben gezorgd valt dus hiermee te verklaren.
Daarnaast had de Cyclone een hoog brandstofverbruik hetgeen het vliegbereik van de toestellen nadelig beïnvloedde.
Bij de eerste crash door motorstoring kwam de Legercommandant Lt.Gen.Berenschot om.
Bijdrage aan de strijd.
Medio november 1941 waren er 19 kisten van het type Model 18-40 operationeel ingedeeld bij de Depotvliegtuigafdeling en
er is veel gebruik van gemaakt. Een aantal vliegers van het KNILM werd op de Lodestars ingezet.
Er werd gedurende de mobilisatie stevig geoefend in verplaatsingen van Vliegtuiggroepen en een samenwerkingsverband
aangegaan met de Britse RAF en Australische RAAF.
De belangrijkste opdrachten in de oorlogsperiode van 7 december 1941 tot de capitulatie in maart 1942 waren vluchten naar Timor,
het vervoer van B-25 vliegers van India en naar Australië en de evacuatievluchten van personeel van Java naar Australië.
Achteraf is gebleken dat de inzet van het meer ervaren personeel op de Lodestars een goede zet is geweest gezien
de extra druk die er op hun schouders lag.
Deze evacuatievluchten vluchten duurden zo’n acht uur en werden uitgevoerd door één vlieger,
vaak ontbraken extra hulpmiddelen als een automatische piloot of blindvlieguitrusting.
In de loop van februari ’42 zaten de Japanners al zo dichtbij dat deze vluchten ’s nachts uitgevoerd moesten worden.
Gedurende de strijd zijn er acht toestellen verloren gegaan, de rest is uitgeweken naar Australië.
Omdat er een enorm gebrek aan transportcapaciteit was zijn de elf Lodestars plus
een Glenn Martin verkocht aan de USAAF aldaar.
Later zijn nog twee aanvullende bestellingen geleverd, de eerste serie van negen hiervan is overgenomen
door de USAAF en de laatste serie is afwisselend gebruikt door de ML en RAAF in Australië (zes stuks C-60A-5).
Daarnaast gingen twee andere toestellen naar de KLM op Curaçao.
Deze acht kisten hebben tot ca. 1947 gevlogen.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
In de volgende posting ga ik verder in op het specifieke toestel dat ik voor dit project voor ogen heb en
het verhaal dat bij de betreffende kist hoort

.
Groeten,
Paul