Hij is af! Het heeft drie jaar geduurd, maar samen met (hoe toepasselijk) 'The Flying Dutchman' is het uiteindelijk gelukt.
Het verhaal van de ‘Wielewaal’ leest als een jongensboek; van KLM vlaggenschip op de Batavia route, via militair transportvliegtuig en VIP kist, tot eerste Australische ‘Viewmaster’. Ondanks de minder krachtige motoren wist ze zich door de jaren onmisbaar te maken door tal van modificaties, zoals de zeer gewaardeerde extra brandstof tank en later de panoramische ramen. Nu staat ze in het museum als de op 12 na oudste DC-3 ter wereld.
In die 83 jaar zijn er talloze verhalen te vertellen. Van de techneut die haar assembleerde in de Waalhaven, met haar in formatie onder de Sydney Harbour Bridge door vloog (twee maal!) en die samen met haar met pensioen ging in Queensland, Australië. Of van de piloot van Generaal McArthur die zijn baas een bloedneus bezorgde tijdens een ruwe manoeuvre in “the Dutch DC3” en die als haar als hoogbejaarde opzocht in het museum.
Ze vloog de allerlaatste Batavia vlucht voor de KLM en ze vloog de allerlaatste evacuatievlucht uit voormalig Nederlands-Indië, enkele uren voor de Japanse inval. Ze was ook de eerste die weer terugkeerde in Papua New Guinea, om noodhulp te brengen na de slag om Wau. Een indrukwekkende geschiedenis. De ‘Wielewaal’ was er allemaal bij…
PH-ALW “Wielewaal”Douglas DC-3-194B met serienummer 1944 werd in het voorjaar van 1937 gebouwd in de Douglas fabriek in Santa Monica. Het was de 67e DC-3 die werd gebouwd en was voorzien van een standaard rechterhand deur, een 12 volt elektrisch systeem en Wright Cyclone R-1820 motoren met elk 1000 pk.
Op 24 April 1937 vond de eerste testvlucht plaats en een dag later werd het toestel overgedragen aan de KLM, via tussenpersoon Fokker, die eerder al 9 toestellen op deze manier had verkocht. Het toestel was twee weken daarvoor, op April 12, al toegevoegd aan het burgerluchtvaartregister als PH-ALW “Wielewaal”.
Het toestel vloog naar New York, waar het op 28 april aankwam en waar het werd ontmanteld om te worden ingescheept op de S.S. Pennland. In mei 1937 werd het toestel geassembleerd op vliegveld Waalhaven. De Australische John Gyzemyter was één van de jonge KLM techneuten die daar bij betrokken was.
Vlaggenschip op de Batavia routeSamen met 9 andere DC-3’s was het toestel voorzien van 11 luxe ‘sleeper seats’, voor de routes naar Nederland-Indië (waar 21 stoelen de Europese standaard was in de overige 14 DC-3s). Op 3 juli 1937 vertrok gezagvoerder van Veenendaal voor de eerste week-durende vlucht KL456 naar Batavia. 34 retourvluchten zouden volgen, tot het uitbreken van de tweede wereldoorlog.
PK-ALW en de laatste vlucht op BataviaIn juni 1940 werd de vliegoperatie overgedragen aan KLM’s dochter in Nederland-Indië, de KNILM en werd het toestel geregistreerd als PK-ALW. Het bleef echter eigendom van de KLM. Eerst werd vanuit Bandoeng de route tot Napels onderhouden en toen Italië de kans van Hitler koos, werd de vlucht uitgevoerd tot Lydda in Palestina. Op 8 februari 1942 vertrok ‘Wielewaal’ onder gezag van Evert van Dijk vanuit Lydda voor de laatste vlucht op Batavia. In Medang werden de luxe stoelen van boord gehaald en achtergelaten om zodoende 36 vrouwen en kinderen te kunnen evacueren naar Batavia. Op 15 februari 1942 kwam ze daar aan. Op dat moment viel Singapore in handen van de Japanners en was de route naar Europa afgesneden.
Laatste vlucht uit Nederlands-IndiëIn de voorbereiding op de inval van de Japanners in Nederlands-Indië, werd de ‘Wielewaal’ voorzien van een camouflage schema en extra brandstof tanks om in één keer Australië te kunnen halen. Het is deze modificatie die haar in de decennia die zouden volgen zeer waardevol zouden maken. Ook werden de achterste cabineramen verwijderd voor plaatsing van een machinegeweer aan weerszijden.
Tijdens de Slag om Java, Op 7 maart 1942 om 01:00 in de nacht vloog de PK-ALW de laatste vlucht uit Nederlands-Indië, enkele uren voor de overgave aan de Japanners. Het toestel vertrok vanaf een onafgebouwde snelweg buiten Bandung, terwijl de gevechtshandelingen op 15 km afstand plaatsvonden, met aan boord een aantal hooggeplaatste figuren, waaronder Luitenant Gouverneur-generaal van Mook. Er zaten geen stoelen meer in het vliegtuig en de passagiers moesten zich vasthouden aan een stuk touw dat over de cabine vloer was gespannen. Na een non-stop vlucht van meer dan 7 uur kwamen ze veilig aan in Port Hedland, Australië.
Onder de Sydney Harbour Bridge doorAlle 11 KNILM vliegtuigen (2xDC2, 2xDC3, 3xDC5, 4xLockheed 14) werden initieel gecharterd door de Amerikanen, maar later gevorderd. De KNILM crew werd opgedragen de 10 toestellen (één L-14 ging verloren) te prepareren voor de overdracht aan de USAAF en daartoe moesten ook testvluchten worden gemaakt. Waarschijnlijk ingegeven door de frustratie de vloot alsnog kwijt te raken, besloten gezagvoerders Frans Van Breemen, Dirk Rab en Peter Deenik op 14 mei 1942, met DC2 PK-AFK, DC5 PK-ADC en de DC-3 PK-ALW in formatie een lowpass te maken. Eerst over de kruiser Hr.Ms. Tromp, om daarna tot tweemaal toe onder de Sydney Harbour Bridge door te vliegen. Aan boord van de DC5 zat John Gyzemyter, inmiddels opgeklommen tot flight engineer: “Frans van Breemen was the first to swing away and headed for ‘the bridge” closely followed by Deenik and Rab. We flew under the Sydney Harbour Bridge, turned around and flew back the way we had come. None of the others followed because they figured we would be in enough strife already”. De dag daarna werden de toestellen overgedragen.
Eerste vlucht van de Wau airlift. De USAAF gaf het toestel de type aanduiding C-49H en militair nummer ‘1944’, naar het serienummer en radio callsign VHCXE. (pas in 1944 werd de officiële militaire aanduiding 44-83229 aangebracht). Het toestel werd ondergebracht bij het 21st Transport Squadron te Brisbane. Daar maakte het op 23 mei 1942, als eerste vliegtuig de hulpvlucht van Australië naar Papua New Guinea na de ‘slag om Wau’.
General MacArthur’s VIP transportHet toestel viel op door haar grote bereik (als gevolg van de extra brandstoftanks) en op 14 juni 1942 werd het toestel aangeboden aan de Commander-in-Chief. Hierop werden 7 stoelen gemonteerd en vloog generaal Douglas MacArthur, opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten het South-West Pacific gebied, op 17 juni 1942 met zijn gevolg van Melbourne naar Canberra en terug in “the Dutch DC-3". Op de terugvlucht bezorgde piloten Colonel Henry Godman en Walter Seidel de generaal een bloedneus. Uit de memoires van Godman in 1980: “ Toen ik vanaf cruise-niveau zakte, zette ik de daling te stijl in waardoor de generaal zijn hoofd stootte en ik hem zo een bloedneus bezorgde. Ik werd afgesnauwd door de dokter van de generaal.” Hierna wilde MacArthur niet meer met deze kist vliegen.
Troop TransportIn mei 1943 werd het toestel voor 89 dagen in Melbourne omgebouwd naar troop transporter (nog wel met behoud van de rechter deur). Het werd voorzien van ‘side-saddle’ banken en alle restanten van het voormalige luxe interieur werden verwijderd. Het callsign werd iets aangepast naar VH-CXL en werd het ondergebracht bij No 36 Sqn van de RAAF. Het was het enige toestel zonder camouflage (bare metal). Op 23 april 1944 voerde ze haar laatste militaire vlucht uit. Australian National Airways (A.N.A.) bood 5.000 pond voor het toestel. Het was op 1 April 1944 geaccepteerd voor het ‘Australian Certificate of Airworthiness’ onder nummer No. X-16, officieel met 22 passagiersstoelen. Op 24 april 1944 werd het overgedragen aan ANA.
Life extension van “Oana”Tussen 31 december 1944 en 6 april 1946 vloog het toestel als VH-CXL voor ANA op de route Brisbane-Melbourne-Brisbane. Daarna volgde een volgende een modificatie naar DC-3-G202A standaard, waarbij onder andere de instap deur aan de andere kant van de romp werd aangebracht. Ook werden nieuwe Cyclone R-1820 G202A motoren van elk 1200 pk aangebracht (een toename van 200pk per motor). Het toestel ontving in oktober 1946 een nieuwe inschrijving, de registratie VH-ANR en de naam "Oana" (‘Informeren’ in de Aboriginal taal). Een jaar later werd het 12 volt elektrisch systeem vervangen door het standaard 24 volt systeem van de C-47 Skytrain/Dakota. Dat maakte een ‘moderne’ cockpit mogelijk en het volledige instrumentarium werd vervangen. Hiermee was het oude toestel, met haar extra grote tanks, up-to-date naar de naoorlogse standaard, waardoor haar toekomst verzekerd was.
ViewmasterIn 1958 volgde de installatie van extra grote ramen in de cabine en de conversie naar 28 stoelen. In 1960 werd de conversie afgerond (tussentijds vloog het toestel gewoon). Hiermee was “Oana” de eerste Australische DC-3 die de ‘Viewmaster’ conversie onderging. Ook dit droeg bij aan haar populariteit in de 15 jaar die ze daarna nog heeft gevlogen. Dat was eerst bij Butler Air Transport dat vanaf 1959 Airlines of New South Wales, kortweg ‘NSW’ werd genoemd. Het toestel kreeg een standaard Ansett/ANA kleurenschema (een afgeleide van het Braniff kleurenschema), met NSW op de staart. Het kleurenschema dat ze tot op de dag van vandaag draagt.
Vanaf 1964 verving NSW de DC-3s op het routenetwerk door nieuwe Fokker F27’s, maar dankzij haar specifieke kenmerken werd “Oana” niet aan de kant gezet, maar gebruikt voor zogenaamde “Jolly Swagman" outback tours. Hierbij werd in het weekend met toeristen naar het binnenland van Australië gevlogen. De grote ramen en de extra range kwam daarbij goed van pas.
Nieuwe vleugelsIn 1968 werd corrosie ontdekt in de vleugels. Dat zou voor elke andere DC-3 het einde betekenen. Door haar brede inzetbaarheid werd echter besloten de aangetaste vleugeldelen te vervangen door onderdelen van VH-ANQ, die daarop naar de sloop ging. Overigens werd niet de hele vleugel vervangen, maar alleen de rechter vleugel vanaf de motor. De linker vleugel werd volledig gereviseerd. Zo vloog ze nog een paar jaar met toeristen of hulpgoederen ten tijde van een grote overstroming in maart 1971.
Een weerzienOp 24 juli 1972 werd het toestel van Sydney naar Schofields gevlogen voor opslag. Een paar maanden later werd de registratie doorgehaald. Echter, ze werd nog wel voor trainingsdoeleinden gebruikt en de motoren werden elke maand gestart. Zodoende was ze in staat op 14 december 1974 een laatste ferry vlucht te maken (onder een speciale permit en met de wielen uit) naar Camden. Bij aankomst had het toestel 48.774 uur en 13 minuten gevlogen.
In 1981 werd het toestel overgedragen aan een privé persoon met plannen het toestel te gaan vliegen in het airshow circuit. In 1987 werd begonnen met de restauratie, maar de benodigde ‘Historic Permit to fly’ werd niet verstrekt. Daarna werd het toestel verwaarloosd.
In 1994 werd het gedoneerd aan Queensland Air Museum. Restauratie naar vliegende staat was nu onmogelijk als gevolg van verdere corrosie aan diverse kritische onderdelen. Het toestel werd ontmanteld en over de weg getransporteerd naar Caloundra. Aldaar is het tot 2003 stap voor stap gerestaureerd naar static display. Sinds 2004 staat het toestel binnen in het museum.
60 jaar na de assemblage in de Waalhaven en 55 jaar na de befaamde lowpass heeft John Gyzemyter in 1997 het toestel bezocht in het museum. Hij sprak daarbij de woorden "We both came to Queensland to retire." John Gyzemyter overleed in 1999, 84 jaar oud.
Ook Walter Seidel, een van de piloten van General MacArthur, bezocht “Oana” in 2010. Een jaar later overleed hij, 90 jaar oud. Na zijn bezoek aan het toestel sprak hij de woorden: “Sitting in the pilot's seat of his old DC-3, 67 years after I last flew it, was the highlight of my trip to Australia”. Een jaar later overleed hij, 90 jaar oud.
En de “Wielewaal” aka “Oana” staat er nog. In 2037 word ze 100 jaar! “Old Gooney Birds never die“.
foto's anders dan van het model komen van Queensland Air Museum.
https://qam.com.au/collection/douglas-d ... -c-n-1944/ VJ