ATR-42 'Air Littoral' 1:144 F-RSIN(plastic)Bron: Wikimedia Commons (rechtenvrij) L'AvionIn 1972 bracht een grote groep samenwerkende Europese vliegtuigbouwers onder de naam ‘Airbus’ de Airbus A300 op de markt. Dit revolutionaire flink grote verkeersvliegtuig werd een onverwacht groot succes, en het Airbus-concern slokte steeds meer fabriekjes op. Ook in de jaren hierna ging het Airbus voor de wind, dus dit was niet per se slecht nieuws voor de werknemers van deze fabriekjes, maar het was jammer dat hiermee veel bekende historische namen verdwenen.
Het is 1981 als twee van de overgebleven Europese vliegtuigbouwers elkaar het ja-woord geven. Het Franse
Aérospatiale en het Italiaanse
Aeritalia besluiten samen een nieuwe serie regionale verkeersvliegtuigen te ontwikkelen. Beide fabrikanten brengen een hoop ervaring mee: Aérospatiale, dat in handen is van de Franse staat, is het resultaat van vele fusies en overnames in het verleden. Legendarische namen als Fouga (van de Magister), Sud-Aviation (van de Caravelle) en Nord Aviation (bekend van de Noratlas) leven voort in dit bedrijf. Samenwerkingsprojecten met buitenlandse fabrikanten is Aérospatiale niet vreemd: samen met de Britten hebben zij eerder al de Concorde ontwikkeld. Ook bekende helikopters als de Super Puma, de Cougar, de Alouette en de Dauphin komen van hun hand.
Aeritalia klinkt als de naam van een Italiaanse luchtvaartmaatschappij, maar dat is het niet: het ontstond nadat de luchtvaarttak van FIAT in 1969 fuseerde met de kleine fabrikant Aerfer. Het middelgrote transporttoestel G.222 of C-27A ‘Spartan’ is van hun hand.
De overkoepelende naam voor het project van de Fransen en Italianen werd
ATR, een afkorting die in beide talen werkt:
Avions de Transport Régional, ofwel
Aerei da Trasporto Regionale. De concurrentiestrijd met Airbus willen ze niet aan, maar zien wel het grote gat dat Airbus in de markt heeft gelaten: regionale verkeerstoestellen voor 50 tot 70 passagiers. Het succes van de alombekende Fokker F-27 Friendship is op dat punt nog altijd niet geëvenaard, hoewel vele fabrikanten dat al hebben geprobeerd.
In 1984 maakt het eerste toestel van ATR haar testvlucht, vanaf de luchthaven bij de eindassemblage in Toulouse: de ATR-42. Het vliegtuig wordt aangedreven door twee moderne turboprop-motoren van de Canadese tak van Pratt & Whitney. De Italianen bouwen de romp en het staartstuk in een fabriek vlakbij Napels, de Fransen nemen de vleugels voor hun rekening in Bordeaux. Het vliegtuig verkoopt goed genoeg om vier jaar later een langere versie de lucht in te sturen: de ATR-72. Op de romplengte na is de -72 identiek aan de -42.
Vandaag de dag zijn zowel de ATR-42 als -72 nog altijd in productie, en de apparatuur en techniek aan boord is tussentijds meerdere keren verbeterd om bij de tijd te blijven. Ook de merknaam ATR wordt nog altijd gehandhaafd, al is de Franse kant inmiddels alsnog opgeslokt door Airbus. De ATR’s hebben een goede staat van dienst en hebben zich bewezen als een robuust en betrouwbaar vliegtuig dat goed kan concurreren met andere goed verkopende turboprops als de Bombardier Q-series en voorheen de Fokker 50. Het zou mij niets verbazen als ATR in de toekomst toch nog volledig onder Airbus zal komen te vallen, zoals ook met Eurocopter en de Bombardier C-series (Airbus A220) is gebeurd. Het zou een logische aanvulling zijn op de huidige Airbus-catalogus, waarvan momenteel de Airbus A318 (107 tot 132 passagiers) de kleinste optie is.
La CompagnieWe laten de ATR-assemblagehal in Toulouse achter ons, maar we blijven in het Franse zuiden. Zo’n 250 kilometer naar het oosten komen we aan in Le Castellet, een streek aan de Middellandse Zee nabij Marseille. Hier werd in 1972 een nieuwe regionale luchtvaartmaatschappij met de naam
Logistair opgericht. Met een aantal Britten-Norman Islanders en een Fokker Friendship voerden zij binnenlandse vluchten uit. Binnen een paar jaar na oprichting verhuisde het bedrijf naar buurstad Montpellier en veranderde haar naam in
Air Littoral. De vloot werd flink uitgebreid met o.a. twee verschillende typen Embraers: de E110 Bandeirante en E120 Brasilia. Bij Nord Aviation werden een aantal N260 en N262’s aangeschaft en ook de Fokker-types F28, F70 en F100 vielen in de smaak.
In 1985, een jaar na de eerste testvlucht van de ATR-42, werd Air Littoral de
launch customer van dit toestel. Hoewel er niks mis is met de beschildering, lijkt het nog in niets op de kleurrijke verschijning waarmee ik dit verhaal heb geopend.
Bron: Wikimedia Commons (rechtenvrij) Begin jaren ’90 voelden de bestuursleden van Air Littoral aan dat ze toe waren aan een verandering. De toch wel erg zakelijke uitstraling van de vliegtuigen paste niet helemaal bij de
joie de vivre die Zuid-Frankrijk uit hoort te stralen. Een prestigieus ontwerpbureau uit Parijs kwam vervolgens met zoiets gedurfds en kleurrijks dat de maatschappijbazen in eerste instantie geschrokken terugdeinsden. Hoeveel wijn hadden deze ontwerpers op?
‘Laten we petit beginnen’, moeten ze toen gedacht hebben, en het personeel van Air Littoral werd uitgenodigd om een aantal schaalmodellen met de kleurrijke nieuwe beschildering te bekijken en een oordeel te vellen. Het personeel was een stuk enthousiaster dan de hoge directeursbaquettes, het ontwerp werd aangenomen en halverwege de jaren ’90 werd de vloot in het nieuwe kleurrijke jasje gezet.
Lang heeft een van de ATR-42’s niet mogen genieten van haar nieuwe kleurtjes. In 1997 schoot F-GPYE om onduidelijke reden van de baan van het Italiaanse aeroporto Amerigo Vespucci in Firenze (Florence). De voorkant van de romp verfrommelde totaal toen het toestel tot stilstand kwam in een greppel naast de snelweg. De gezagvoerder werd zwaargewond uit de gehavende cockpit gehaald en overleed vier dagen later. De co-piloot, de flight attendant en de veertien passagiers kwamen er ‘slechts’ met verwondingen vanaf. De uiteindelijke uitkomst van het onderzoek komt neer op
pilot error.
Nadat in 2001 diverse maatschappijen, waaronder KLM en Lufthansa, haar aandelen in Air Littoral verkochten kreeg het bedrijf het moeilijk. Diverse pogingen tot overname liepen spaak, en in februari 2004 viel het doek voor Air Littoral (hier hebben ze het doek nog net vast)
Bron: copainsdavant.linternaute.comLe ModèleIn de burgerluchtvaart worden vliegtuigen altijd geregistreerd met een landcode, gevolgd door een letter-cijfercombinatie. Deze landcodes zijn soms logisch, zoals de C voor Canada en D voor Duitsland, maar veel vaker zijn het nogal willekeurige combinaties. Nederlandse toestellen beginnen met PH- gevolgd door drie letters, Belgische met OO en in Afrika is het al helemaal een verwarrende boel: 9Q voor Congo-Kinshasa maar TN voor Congo-Brazzaville. Afijn: waarom deze achtergrondinfo? Franse civiele vliegtuigen worden geregistreerd als F-ABCD. De Franse aftermarket-producer Laurent Herjean runt al jaren een lijn met mooie airliner decals onder de naam F-DCAL, wat natuurlijk een woordspeling is naar het Franse luchtvaartregister. Toen hij ook bezig ging met resin kits van kleine verkeersvliegtuigen deed hij dit onder de naam F-RSIN. En hier wordt het verwarrend, zoals we ook al in het topic van de Dassault Falcon van Malair zagen: Laurent houdt zich met F-RSIN al enige tijd niet meer uitsluitend bezig met resin! In zijn catalogus staat tegenwoordig een leuke verzameling spuitgiet plastic kits. Een aantal daarvan vervangen zijn eerdere resin gegoten modellen van bepaalde types, zo zijn de plastic ATR’s voorgegaan door resin kits die nu niet meer verkrijgbaar zijn.
Zijn het juweeltjes die als vanzelf in elkaar vallen? Nee, dat niet. Ze zijn vrij grof gegoten door het eveneens Franse MACH-2, dat nogal een beruchte naam heeft onder modelbouwers, maar het ontwerp is over het algemeen goed en de prijs is voor short-run kits met inbegrepen decals heel redelijk. Op de website en op de kits staat duidelijk aangegeven welke kits van plastic zijn en welke van resin, dus laat je niet misleiden door de merknaam F-RSIN!
F-RSIN heeft met de ATR-42 geen modelbouw-monopolie. Ook Italeri heeft er in 2015 een uitgebracht. Hoewel deze kit er op het oog netjes uitzag, bleken er nogal wat rare vormfouten in te zitten en lag de prijs in eerste instantie nogal hoog (€30). De kit is ook niet heel lang te koop geweest en inmiddels moet je er echt naar zoeken terwijl de F-RSIN kit nog gewoon verkrijgbaar is voor minder geld en een stuk betere vormen heeft. Ik heb mijn exemplaar direct bij F-RSIN besteld.
Ongeveer tien dagen na mijn bestelling lag deze in de brievenbus. Daar schrok ik even van, aangezien ik twee kits had besteld. Dat hoort niet te passen, en het pakket was zorgwekkend plat...
Eenmaal uitgepakt bleek ik de kits zelf te moeten assembleren, en dan bedoel ik niet met lijm en verf:
Gelukkig is de boel wel gewoon heel gebleven, maar ik vind het wel een risicovolle manier van verpakken.
Hoewel het nog geen 1 september is, ben ik stiekem alvast begonnen met de kit: ik heb de doos in elkaar gevouwen.
In de doos zit één gietraam, zoals gezegd gefabriceerd door MACH-2. 1:144 verkeersvliegtuigen worden steeds vaker uitgebracht zonder transparante ramen, omdat de meeste modelbouwers deze sowieso dichtsmeren om decals te gebruiken. Voor mij is dit heel lang reden geweest om dit soort kits te laten liggen, maar met de uitvinding van foto-realistische raamdecals vind ik het resultaat vaak mooier dan modellen met transparante raampjes. Voor de raamdecals voor dit model werk ik samen met Malair.
Er is ook duidelijk te zien dat het gietraam ruimte heeft voor de langere ATR-72 romp.
De kwaliteit van de fijne details is echt heel matig, zoals ik al verwachtte. Het mooie ontwerp van Laurent zou een stuk beter uit de verf komen door over te stappen op een betere spuitgieter, maar dat zal de prijs ook flink opstuwen. Het zal flink wat opschoonwerk zijn, en waar mogelijk zal ik zelfs op zoek gaan naar vervangende onderdeeltjes voor bijvoorbeeld de wielen, maar ik maak me geen zorgen.
Een mooie decalset á la F-DCAL zit bijgesloten. Een prachtig gezeefdrukt* velletje met ATR-specifieke detaillering, en een laser printed** vel met de Air Littoral-livery.
*zeefdrukken levert de mooiste decals op, maar is voor kleine oplages niet geschikt gezien de kosten. De decals in mainstream bouwdozen zijn vrijwel altijd gezeefdrukt.
**laserprinten is voor een decalmaker interessant omdat dit per set en dus 'on demand' gedrukt kan worden. Voor redelijk mooie decals is echter wel een echt goede laserprinter noodzakelijk, en dan nog loop je tegen beperkingen aan. Een laserprinter kan in principe geen witte of überhaupt dekkende prints maken.
Voor het afplakken van de voorkant van de romp is een handig sjabloon meegeleverd. Fijn!
Ik heb er veel zin in om met dit project te beginnen. De ruwbouw zou, ondanks de nogal wollige detaillering, niet heel lang moeten duren. Het spuit- en decalwerk wordt een erg leuke uitdaging waar ik veel zin in heb.
À bientôt!
groetjes Jelle