Organisatie en operationele structuur van de Keizerlijke Japanse Legerluchtmacht en Marine Vliegdienst – deel 2: De Legerluchtmacht
De luchtmacht van het Japanse leger was geen zelfstandig wapen en werd gezien als krijgsmachtonderdeel van het leger. In eerste instantie was die luchtmacht bedoeld om het leger te ondersteunen in tactische en logistieke zin (verkenning, onderschepping van de vijandelijke vliegtuigen, bombardementen, aanvallen op gronddoelen en transport). Aan de bevelstructuur is te zien dat deze een afspiegeling is van die van het leger.
De legerluchtmacht was bijzonder efficiënt georganiseerd. Japan had het vermogen die organisatie steeds aan te passen aan de veranderende strategische situaties, terwijl de Duitsers bijvoorbeeld hun organisatie van de Luftwaffe al voor de oorlog begon volledig hadden voltooid en als het ware “in het cement gezet”. De organisatie van de IJAAF was hiërachisch van opzet.
Luchtlegers: Kokugun
De Japanse legerluchtmacht was verdeeld in 6 luchtlegers, die gekoppeld waren aan een gebied waar het leger opereerde en moest dat leger ondersteunen (Vgl. de Luftflotte van de Luftwaffe). De eerste twee luchtlegers bestonden al voordat de oorlog in de Pacific begon en dat aantal werd uitgebreid naarmate de veroveringen vorderden. De situatie in de lente van 1944, toen het Keizerrijk zijn grootste omvang had bereikt en Japan in het defensief werd gedrongen, was als volgt:
1e Kokugun: Japan, Korea, Formosa, Karafuto en Koerillen archipels met als HQ Tokyo 2e Kokugun: Mantsjoerije met als HQ Hsingking 3e Kokugun: Birma, Thailand, Zuidelijk frans Indochina, Maleisië, Sumatra, Java en Borneo met als HQ Singapore 4e Kokugun: Filippijnen, Celebes, Molukken, Westelijk Nieuw Guinea en de rest van de Indische Archipel, Salomon Ailanden met als HQ Manila en tijdelijk; Rabaul 5e Kokugun: Oost-China met als HQ Nanking 6e Kokugun: Kyushu, Formosa, Okinawa met als HQ Fukuoka (eind 1944).
Iedere Kokugun was in het eigen “territorium” zelf verantwoordelijk voor strategische en tactische operaties in de lucht, onderhoud en training van vliegend èn grondpersoneel en de organisatie daarvan, maar stond onder direct bevel van het legerhoofdkwartier in dat gebied. De eerste twee luchtlegers waren vooral bedoeld voor de verdediging van het keizerrijk en training van manschappen , maar vormde ook een reserveluchtmacht, waarmee de overige 3 Kokugun konden worden aangevuld.
Luchtdivisies: Hikoshidan Shireibu
Het gebied van een luchtleger (kokugun) werd vaak in 2 of 3 deelgebieden opgesplitst. In ieder deelgebied werd een luchtdivisie gevestigd, die onder bevel stond van het betreffende luchtleger. Directieven van het luchtleger HQ werden op maat gesneden voor eigen operaties in het toegewezen deelgebied. In 1944 bestonden er in alle luchtlegers samen 10 divisies. De sterkte van deze luchtdivisies kon variëren, afhankelijk van de taken waarvoor ze bedoeld waren. Een divisie kon tijdelijk versterkt worden voor een bepaalde operatie of campagne.
Luchtregimenten: Hikosentai (later: sentais)
Iedere divisie bestond uit verschillende luchtregimenten (vgl. RAF: Group en USAAF: Wing; Luftwaffe: Gruppe). Deze Hikosentai waren flexibel georganiseerd in luchtbrigades, de Hikodan, die bepaalde tactische doelen dienden. Zo kon een brigade bestaan uit jagers, verkenners en bommenwerpers, of geheel uit jagers enz., maar ook uit regimenten van aanpalende territoria. De Hikosentai bestonden uit 27 of 49 vliegtuigen, die zelden allen operationeel waren. Twee of drie Hikosentais met jagers werden vaak samengevoegd tot JagerLuchtbrigade, waar dat militair gezien noodzakelijk geacht werd.
Een aparte groep binnen de luchtregimenten vormen de verkenners. Die waren georganiseerd in eenheden die Dokuritsu Hikochutai heetten. Letterlijk “Onafhankelijk Vliegende Squadrons”, die overal konden worden ingezet, afhankelijk van de behoefte van het leger. Later in de oorlog konden deze eenheden ook uit jagers bestaan, die als een “vliegende keep” fungeerden en bijsprongen en gaten dichtten waar dat nodig werd geacht.
Vliegende eenheden: Chutai en Shotai
De Hikosentais beschikten, afhankelijk van locatie en taak, over 27, 37, 42 of 49 vliegtuigen. En waren op hun beurt weer in kleinere eenheden gesplitst: chutais (RAF, USAAF squadrons; Luftwaffe: Staffel). Ieder jagerchutai bestond uit 15 of 16 vliegers en eenmotorige jagers. Bij de bommenwerpers was dat nagenoeg hetzelfde, maar de aantallen verschilden: 9 of 12 bommenwerpers per Chutai met hun bemanningen (36 man bij de lichte bommenwerpers, 63 man bij de middelzware). Verkennings-hikosentias bestonden meestal uit 2 chutais met ieder 18 vliegtuigen en hun bemanningen. Het maakte uit of het om langeafstandsverkenning of nabijverkenning ging: dat bepaalde met welke typen gevlogen werd. Een Chutai bestond weer uit 3 of meer Shotai van 4 vliegtuigen (vgl. Luftwaffe: Schwarm; RAF: flight).
Grondpersoneel: Hikojo Daitai
Voor het onderhoud, reparatie, bewapening etc. waren per 3 Chutai 320 man aan technisch personeel beschikbaar, dus ruim 100 per Chutai. Zij vormden samen het vliegbasisbataljon of Hikojo Daitai (in 1944: Seibutai), die weer bestond uit de kleinere Shotai. Het hoofdkwartier van de Hikosentai gaf leiding aan ondersteunende diensten als: vliegveldverdediging, meteorologen, medische dienst, inlichtingendienst, fotodienst, cartering, communicatie en verbindingen.
Bij de IJAAF bleven administratie en grondpersoneel altijd verbonden aan een vaste vliegbasis, ook als de daar gelegerde eenheden werden overgeplaatst of samengevoegd. Dat maakte een grote mobiliteit van de chutais mogelijk. In een volgende hoofdstuk zullen we zien dat dat bij de marine vliegdienst anders geregeld was.
Speciale aanvalseenheden: Tokubetsu Kōgekitai
In het laatste oorlogsjaar werden er nog 170 speciale aanvalseenheden opgezet, die uiteindelijk kamikaze-eenheden werden. Iedere eenheid bestond uit 12 vliegtuigen. Het totaal beliep 2000 vliegtuigen. Naast deze eenheden werden er “Air Shaking Units” of “Sky Shadow Units” opgezet, die het kamikaze-principe aanwendden door bommenwerpers te rammen, maar dat bleek geen succes: de defensieve bewapening van de B-29's maakte het bijna ondoenlijk ze dicht te naderen. Zij waren deel van al bestaande chutais. Hun jagers werden vaak ontdaan van bewapening en hun frames weden versterkt voor het ramwerk.
Overige
Tenslotte zijn er nog administratieve eenheden, paratroopers en luchtlandingseenheden en eenheden die betrokken zijn bij depotvorming, transport en distributie van personeel, vliegtuigen, onderdelen en uitrusting, brandstof en bewapening, maar die laat ik verder buiten beschouwing.
Operationele sterkte
Toetsvraag: In de zomer van 1944 bedroeg de sterkte van de legerluchtmacht ongeveer 2000 eerstelijns vliegtuigen, verdeeld over 75 Hikosentai, gegroepeerd in 25 Hikodans, samen 10 Hikoshidan’s vormend, verdeeld over 5 Kokugun. Snapt u het nog?
_________________ Op de werkbank:* Mitsubishi KI-21-1-a Sally, ICM 72205, 1:72 voor de BB "Banzai! De Japanse luchtmachten 1937-1945". Onlangs voltooid: * Mitsubishi Ki-51 Sonia, Hasegawa B005, 1:72 voor de BB "Banzai! De Japanse luchtmachten 1937-1945". * Dornier Do 24T-3, Italeri 1323, 1:72 voor de BB "Franse luchtvaart 1900 - nu"; Portfolio: * Mijn ATF portfolio 2011-heden
Laatst bijgewerkt door Trajanus op di 03 maart, 2020 22:36 pm, in totaal 1 keer bewerkt.
|