DrakkarIn één vloeiende beweging blaast Joeri de vierentwintig kaarsjes uit die in de slagroomtaart staan geprikt. In het midden van de taart is een grote eetbare afbeelding van de Queen Mary II geprint. Het zijn dit soort momenten waarop de genegenheid voor zijn ouders het grootst is, en dat hij even niet denkt aan het gegeven dat hij het liefst zes jaar geleden al op zichzelf was gaan wonen. Niet dat hij het met zijn ouders niet kan vinden; integendeel, maar de drang om iets voor jezelf te beginnen valt op een gegeven moment niet meer weg te drukken. Als hij een vogel was geweest was hij het eerste kuikentje dat het nest had verlaten. Weliswaar zonder vaarwel te zeggen; zijn ouders hadden elke week een sappige regenworm van hem mogen verwachten. Maar Joeri is geen vogel, zijn ouders evenmin en de komma in zijn banksaldo staat nog altijd op de verkeerde plek om de vleugels definitief uit te kunnen spreiden.
Zelf heeft Joeri nooit zo’n hekel gehad aan kringverjaardagen. Je kiest immers zelf op welke plek je gaat zitten en als je je gesprekspartner zat bent ga je ‘even een biertje halen’ om vervolgens bij terugkomst aan de andere kant van de kring een stoel in te pikken. Althans, daar lijkt hij zelf altijd mee weg te komen. Toch heeft hij zijn best gedaan om te voorkomen dat de beruchte kring vanavond al te snel zou ontstaan. De statafel heeft een uurtje lang haar werk vrij goed gedaan, en tegen de tijd dat men toch in een cirkel was gaan zitten waren de eerste twee bierkratten leeg. Tevreden stelt Joeri vast dat niemand verbolgen lijkt te zijn over zijn of haar positie in de woonkamer, die eigenlijk iets te krap is om vijftien mensen te herbergen.
De deurbel rinkelt. Zijn hart springt op als hij Hanna buiten ziet staan. Zelfs onder een wollen muts ziet ze er leuk uit. Haar wangen zijn rood van de kou en haar adem vormt dampwolkjes die licht afsteken tegen het donker. Onder haar arm draagt ze een in Intertoys-papier gepakt cadeau.
Sinds Joeri voor zijn veertiende verjaardag een enorm grote bouwdoos van een Ferrari had gekregen van zijn oma vraagt hij geen modelbouwdozen meer voor zijn verjaardag. Hij heeft nog nooit succesvol zijn voorkeur voor civiele cruiseschepen kunnen uitleggen, en iedere bouwdoos die niet binnen deze categorie valt is eigenlijk voorbestemd om te eindigen op de stoffige zolder of, in het beste geval, op Marktplaats. De blijdschap die hij voelde toen Hanna binnenkwam maakt langzaam plaats voor een onaangenaam gevoel van zenuwen. Gaat ze zijn geveinsde gevoel voor blijdschap slikken, of valt hij direct door de mand?
Langzaam trekt Joeri het pakpapier van de doos en zijn angstige vermoedens worden direct bevestigd. Hoe Hanna wist dat hij graag modelboten bouwde wist hij niet, maar het laatste schip dat hij zelf uitgekozen zou hebben was een vikingschip, dat ook nog eens een schaal had die totaal niet paste bij de rest van zijn collectie. Zijn oren worden rood als hij beseft dat zijn geforceerd opgezette blik van blijdschap er idioot uit zou moeten zien, maar Hanna glimlacht alleen maar en stort zich in het gesprek tussen Noa en Esmée.
In het door de lichte bewolking enigszins gedimde julizonnetje is het altijd fijn modelbouwen aan de tuintafel. De deurbel rinkelt, net op het moment dat Joeri een decal met het opschrift ‘AIDA’ in het kommetje water wil dompelen. Dat zal ene Han moeten zijn, die hem via Marktplaats had gemaild. Joeri heeft lang moeten twijfelen of hij het vikingschip zou gaan bouwen, maar heeft uiteindelijk besloten dat het de moeite niet waard is. Gelukkig is Hanna een meisje dat oude koeien altijd lekker in de sloot laat liggen, en zeker niet maanden later nog terugkomt op zoiets onbenulligs als een verjaardagscadeau.
Fluitend doet hij de deur open. In zijn linkerhand heeft hij de bouwdoos vast en hij heeft zijn rechter al half uitgestoken om zich aan Han voor te stellen, als hij ziet dat hij de persoon op de stoep wel degelijk kent. ‘Hanna!’ zegt hij verbaasd. Haar gebruikelijke stralende blik is echter nergens te bekennen. ‘Ik ben blij dat ik het bonnetje nog had,’ zegt ze, ‘je weet dat ik een uur moet fietsen naar de speelgoedwinkel in het dorp? Die boot heeft me trouwens echt wel meer gekost dan tien euro, lomp figuur dat je bent.’ Ze grist de bouwdoos uit zijn handen, stapt op haar fiets en fietst zonder om te kijken de straat uit.