Dan zal ik mijn onderwerp er ook maar eens bij gooien:
De Leopard 2a6 van Revell. Voor een tientje op de SMC gekocht wegens een beschadigde doos. Ik was eigenlijk op zoek naar een Leo 1, maar voor zo'n prijs kon ik de Leo 2 toch niet laten staan.
Om te beginnen maar een stukje geschiedenis en informatie, en zoals jullie van mij gewend zijn is het weer een heel verhaal:
een vliegende Leopard 2De Leopard 2 is de Duitse gevechtstank die in 1979 de succesvolle Leopard 1 opvolgde. De tank werd in München (Duitsland) ontwikkeld door het toenmalige Krauss-Maffei AG (tegenwoordig Krauss-Maffei Wegmann).
OntwikkelingDe Leopard 1 was in 1963 ontwikkeld voor het Duitse ministerie van defensie. Zo'n 6485 exemplaren van alle varianten werden geleverd aan tien landen, waaronder België en Nederland. Al meteen toen de Leopard 1 in productie ging, kreeg Porsche de opdracht een ontwikkelingsproject voor een verbeterde versie te starten. Tot 1967 werd onderzoek verricht naar deze "Vergoldeter" Leopard. In dat jaar werd het duidelijk dat het Amerikaans-Duitse MBT-70-project aan het mislopen was. Het verdrag tussen beide landen verbood een aparte nationale tankontwikkeling, dus begon men aan een naamloos project, de Experimentalentwicklung, voor het ontwikkelen van een eigen Duitse middelzware tank, die later de naam Keiler zou krijgen. Omdat het budget door de dure MBT-70 erg krap was, kreeg men slechts na veel bidden en smeken (vaak letterlijk) een som van 25 miljoen DM los. Dit was eigenlijk niet genoeg, maar Krauss-Maffei besloot een diepte-investering te doen en de rest van de kosten voor eigen rekening te nemen.
racen met de MBT-70 op de tankbaan bij AberdeenEr werden twee prototypen gebouwd. Deze waren even zwaar als de Leopard 1 maar waren uitgerust met een nieuw afstandspantser, een nieuw ontwikkelde motor van 1250 pk, laserafstandsmeters ter aanvulling van de optische afstandsmeters en een gecomputeriseerde vuurleiding. Ze waren de directe voorlopers van de Leopard 2 en werden beproefd tot in 1972.
een MBT-70 op de testbaanOndertussen was in 1969 de samenwerking met de Amerikanen opgezegd. Een Duitse groep probeerde nu het project nieuw leven in te blazen door het onderstel van de MBT-70 te combineren met een wat verkleinde toren met een normaal kanon in plaats van een kanonraketlanceerder. Ze noemden dit project de Eber. De groep die met de Experimentalentwicklung bezig was, bracht nu haar project in de openbaarheid onder de naam Keiler.
Helmut Schmidt, destijds minister van defensie, besloot begin 1970 een Leopard 2K (K stond voor Kanone) te ontwikkelen op basis van de Keiler. Deze tank moest een gewicht hebben van maximaal vijftig ton en zou de 1500 pk motor van de MBT-70 gebruiken. Er werd opdracht gegeven voor de bouw van zeventien prototypen (F(ahrgestell) 1-17 en apart P(rototyp) T(urm) 1-17) waarvan er zestien daadwerkelijk gebouwd zouden worden (F-12 niet). Tien daarvan hadden het 105 mm gladdeloopskanon, zes het 120 mm gladdeloopskanon. Eerst onderzocht men ook nog of toch niet het 152 mm kanon kon gebruiken voor een Leopard 2FK (FK stond voor Flugkörper), maar daar zag men al snel van af. Evenzo toonden beproevingen met twee prototypen (F 11 en 17) aan dat de onbetrouwbaarheid van een hydraulische ophanging niet voldoende gecompenseerd werd door de hogere mobiliteit.
een Leopard 2K prototypeHet bleek al snel dat de prototypen anderhalve ton ton zwaarder zouden uitvallen dan het maximumgewicht van vijftig ton. De Jom Kipoeroorlog in 1973 leek echter aan te tonen dat tanks met een beschermingsniveau dat gebruikelijk was in de jaren vijftig en zestig gemakkelijk konden worden uitgeschakeld door radiogeleide raketten. Men besloot daarom in 1974 om de gewichtsklasse te verhogen tot 60 ton, in plaats van een gewichtsbesparing te bereiken door een smallere EMES 13 optische afstandsmeter te installeren (voor een Spitzmausturm) of door het hele project te vervangen door een sterk verbeterde Leopard 1.
een van de Leopard 1 prototypesDit alles vond plaats in de context van een hernieuwde overeenkomst met de Amerikanen, getekend op 11 december 1974, om toch te proberen gezamenlijk een nieuwe tank aan te schaffen. In februari 1973 was de F-7 aan de Amerikanen verkocht en die waren zeer onder de indruk geraakt van de technische kwaliteiten. De Duitsers zouden twee nieuwe prototypen bouwen (en drie torens) met veel zwaarder pantser dan de eerdere prototypen maar met een versimpelde vuurleiding, die daarom de Leopard 2 AV (Austere Version) zouden heten. De oude prototypen hadden een zeer afgeschuind frontpantser op de toren. Dit bestond vooraan uit een afstandspantser dat pantsergranaten moest doen afketsen. Bij proefnemingen bleek dat effect tegen modernere staafpenetratoren erg tegen te vallen. Bij inslag werd de punt van de penetrator naar boven gebogen waardoor hij het resterende deel van de pantserplaat sterker uitrekte en juist eenvoudiger doorsloeg. Men had het pantser nóg schuiner kunnen maken, zoals bij de Israëlische Merkava, doch men besloot maar van het afstandspantserconcept af te zien en het hoofdpantser zo dik mogelijk te maken.
een zogenoemde staafpenetratorOm te voorkomen dat het gewicht te sterk zou toenemen werd een techniek toegepast die men al voor de MBT-70 ontwikkeld had: het zeer dikke stalen pantserblok werd uitgeboord met kopse perforaties die een gewichtsbesparing opleverden van ruim een derde, terwijl de "gaten", anders dan men zou denken, geen zwakke punten veroorzaakten omdat de penetratorstaaf brak als hij de rand ervan raakte. Zo kon de pansterequivalentie op zo'n 650 mm staal worden gebracht. Dit werd het eerst beproefd op PT-14. De Amerikanen oefenden in 1974 sterke druk uit ook het Chobhampantser met keramische tegels te gebruiken dat ze zelf net van de Britten hadden overgenomen, maar de Duitsers vonden dat te eenzijdig gericht op holleladingswapens.
In augustus 1976 werden toren en romp van het eerste prototype (P-19) van de 2 AV samengevoegd, uitgerust met het 105 mm L7A3 kanon. Van september 1976 tot maart 1977 werden prototypen van beide landen beproefd in de VS. Voor de schietproeven werd PT-19 op F-7 geplaatst, voorzien van het nieuwe 120 mm kanon; het onderstel ging eind december 1976 al naar Duitsland terug. Hoewel de Duitsers gegarandeerd was dat de Leopard 2 als gezamenlijke tank gekozen zou worden indien hij als beste uit de bus zou komen, viel de Amerikaanse keuze in 1977 toch op hun eigen M-1 Abrams, officieel omdat die wat goedkoper was in de aanschaf en beter beschermd tegen holleladingswapens (maar een heel stuk slechter tegen penetratoren: 350 tegen 650 mm). In feite had men al in de zomer van 1976 door slim gelobby van Chrysler besloten om de M1-productie op te starten. Door deze keuze schonden de Amerikanen hun verdragsrechtelijke verplichtingen maar de Duitsers zagen er om redenen van geheimhouding vanaf dit publiekelijk aan de kaak te stellen. Uiteindelijk vielen de gebruikskosten van de M1 twee maal zo hoog uit: de Amerikaanse tank zou de eerste dertig jaar niet naar een westers land geëxporteerd worden.
een geëxporteerde Abrams; door de hoge kosten werd de Leopard vaak boven de M1 verkozenIn september 1977 bestelde men 1800 Leopard 2's. Die zouden echter niet identiek zijn aan de 2 AV, want het productietype was nog verder verbeterd met een laserafstandsmeter en veel zwaarder pantser voor op de romp. Om dit te testen werd een kleine voorserie besteld op 20 januari 1977 van twee onderstellen en drie torens, waarvan de eerste werd afgeleverd op 11 oktober 1978. Een voorstel, afkomstig van het Leopard 3-project, om de bestuurder alsnog, net als bij de MBT-70, in de toren te plaatsen, werd echter afgewezen. Het eerste serie-exemplaar van de Leopard 2 werd geleverd op 25 oktober 1979. Op 2 maart 1979 had Nederland al 445 stuks besteld. Het type was toen de zwaarstbepantserde operationele tank ter wereld. De tank werd (door)verkocht aan het Duitse, Nederlandse, Zwitserse, Oostenrijkse, Deense, Noorse, Poolse, Griekse, Zweedse, Finse, Spaanse en Turkse leger. Ondertussen zijn er meer dan 3200 geproduceerd, met licentiebouw in Zwitserland en Spanje. De geplande productie in 2006 zou een totaal moeten opleveren van 3459.
Nederlandse Leo 2a4's op transportLeopard 2A62 Leopard 2A6 tanksDe 2A6 is een verdere modernisering (Kampfwertsteigerung I) van bestaande tanks en kreeg een langer Lang 55 kanon, keuze voor een hulpmotor, verbeterde bescherming tegen landmijnen en keuze voor een airco. De eerste van 225 werden in maart 2001 geleverd aan Duitsland als verbetering van 160 oudere 2A5's en 65 A4's. Ook Nederland, Griekenland, Spanje en Zweden hebben zo'n modificatie destijds besteld.
een Nederlandse Leopard 2A6OntwerpDe tank is onderverdeeld in drie delen:
- De bestuurder heeft drie periscopen ter beschikking. Achteraan verschaft een camera, met een horizontaal en verticaal gezichtsveld van 65°, zicht naar achteren (vanaf de Leopard 2A5). Links daarvan wordt de munitie opgeslagen.Daar is ruimte voor 27 granaten, en op het rek kunnen nog kisten 7.62 mm munitie worden opgeborgen,4x.
- De geschuttoren bevindt zich bovenop het midden van het voertuig. Er loopt een ontwikkelingsprogramma dat de bepantsering ervan constant moet verbeteren.
het interieur van de koepel- Achteraan zit de aandrijving bestaande uit een MTU MB 873 dieselmotor van 1500 pk (1100 kW) met een Renk HSWL 354 versnellingsbak en remsysteem. Tevens beschikt deze ruimte over een brand-detectie systeem die zowel automatisch als manueel te bedienen is. Hier zijn 4 blussers voor.
de motorruimte van de Leopard 2. De 2 grote luchtinlaten zijn goed te zien.Specificaties:
Lengte: 9,07 meter
Breedte: 3,54 meter
Hoogte: 2,92 meter (inclusief zwaailicht)
Gewicht: 55.300 kg
Bemanning: 4 (commandant, chauffeur, schutter, lader)
Bewapening: 1x 7,62mm-machinegeweer
Motor: MTU-twaalfcilinder-Dieselmotor MB 873-Ka 501, mengselmotor met inlaatluchtkoeling en twee turbo's.
Cilinderinhoud: 47.600 cm³, Toerental: 2600/min
Vermogen: 1103,25 kW (1500 PK)
Koeling: Vloeistofgekoeld
Maximale inhoud brandstoftank: 1.160 liter (in vredestijd beperkt tot 900 liter)
Brandstofverbruik en actieradius:
Weg: ca. 340 l/100 km, ca. 340 km
Offroad: ca. 530 l/100 km, ca. 220 km
Gemiddeld: ca. 410 l/100 km, ca. 280 km
het zogenoemde "powerpack" van de Leopard 2. De gehele aandrijving is samengevoegd tot 1 module, zodat deze makkelijk verwijderbaar is voor omderhoud.Bewapening: Rheinmetall 120-mm-gladloopskanon L/55, 2 machinegeweren (7.62 mm) en 12 rookbus-lanceerinrichtingen (6 aan elke kant)
Munitie: 42 tankgranaten, waarvan standaard 30 pantsergranaten en 12 multifunctionele granaten
munitie van de Leopard 2De kit:(Spruefoto's interesseren mij zelf niet zo heul veel, maar het maakt het verslag wel helemaal compleet
)
En natuurlijk het overbekende Revellboekje, decals, verzekeringspapieren en een velletje doorzichtig plastic voor de raampjes.
De kit is zoals gezegd van Herr Revell, en is gegoten in het gebruikelijke (vieze) groene plastic. Op het eerste gezicht ziet alles er netjes uit, geen gigantische pinmarks/sinkholes of andere fratsen. Wel is de upper hull ietsje kromgetrokken, maar met wat gepast geweld moet dat geen problemen opleveren. Wel zijn de tracks in 4 delen gegoten, iets waar ik meestal een beetje
van ga kijken. Maar de verbindingsstukken kunnen 1) achter de spatborden en 2) aan de onderkant verstopt worden. De sleepkabels zijn 10x niks, die rubberen touwtjes met een halve kilo flash en 186 verbindingspunten aan de sprue gaan fijn door koperdraad of fijn touw vervangen worden.
Ik ben overigens nog niet met het luipaardje begonnen, maar heb het verslag maar alvast op de lijn gezet wegens ik had niets te doen vandaag.