Mijn eerste projectje wordt de wasserfall van Brengun 1/144
De wasserfall was een aangepaste versie van de V2 raket die bedoeld was om te dienen als grond-lucht raket tegen de bommenwerperformaties die Duitsland teisterden. Omdt de raket enkel op de hoogte van de formaties diende te komen, kon die veel kleiner uitgevoerd worden (ongeveer 1/4de van de grootte) en kreeg extra vinnen om het manoevreren van de raket te vergemakkelijken. Verder werd de raket voorzien van een andere brandstof omdat deze tot een maand op voor het lanceren kon gevuld worden en dan klaarstaan om gelanceerd te worden. De vloeibare zuurstof van de V2 kon daarom niet gebruikt worden, en er werd een andere motor ontwikkeld door Dr. Walther Tiel die gebaseerd was op Visol (Vinyl isobutyl ether) en SV-stoff (rood rokend nitride zuur). De raketten mochten daarom enkel vanaf bases gelanceerd worden die bestand waren tegen deze produkten indien er iets zou misgaan bij de lancering.
De geleiding was een simpele radiosturing op het zicht overdag, maar voor 's nachts was het probleem iets moeilijker, omdat zowel de raket als het doel bijna niet zichtbaar waren. Hiervoor werd het Rijnland-systeem ontwikkeld, die een radar gebruikte om het doel te volgen, een transponder om de raket te vinden en een eenvoudige computer die de raket in de richting van de radarstraal geleidde. Als beide in de radarbundel waren kon de raket richting doel geleid worden op dezelfde manier als overdag. Sturing van de raket gebeurde bij de lancering door 4 roeren in de uitlaat en bij hogere snelheden werd dit overgenomen door 4 roeren op de staart van de raket. Commando's werden naar de raket gestuurd door middel van een aangepast "Kehl-Strassburg joy-stick systeem " zoals toegepast voor de sturing van de Hs-293 glijbom.
Oorspronkelijk werden er 100kg explosieven meegevoerd, maar later werd dit veranderd naar 306kg om onnauwkeurigheden in het systeem op te vangen.
Het concept werd begonnen in 1941, en de specificaties werden vastgelegd op 2 november 1942. In maart 1943 werden de eerste modellen getest, maar het programma liep vertraging op door de dood van Dr Walther Tiel bij een bombardement in Augustus. Tegen juni '44 werden tenminste 3 succesvolle lanceringen uitgevoerd, en tegen het einde van de oorlog werden 35 lanceringen uitgevoerd tot op het moment dat Peenemünde ontruimd werd.