Na ruim een jaar heb ik de bouw van de 1/144 N-1 weer opgepakt. De eerste trap stond als een raar stompje te verstoffen op een van de planken tussen de andere modellen en schreeuwde al maanden om afbouw.
Nu is dit een prachtmodel maar door de vele repetitieve handelingen (de eerste trap heeft immers 30 motoren die allemaal losgesneden moeten worden uit het vel papier) en vooral het frame tussen de eerste en tweede trap (en het vooruitzicht van nog eens een dergelijk geval tussen de tweede en derde trap) gaf ik er een jaar geleden de brui aan.
Maar ja, onafgemaakt spul knaagt aan mijn bouwgeweten en dus heb ik de draad opgepikt.
Laat ik beginnen met het tonen van waar ik was gebleven.
Blok A, zoals de eerste trap officiëel genoemd wordt. Hier nog zonder het tuinhekje er om.
De vreemd uitziende raamwerkjes aan de onderzijde dienden voor het afremmen van de trap na afstoten. Scheelde weer remraketten. Het ding was al zwaar genoeg, immers. Kerolox als brandstof, (en daarom) dertig motoren van Nikolai Kuznetsov voor de broodnodige voortstuwing.
- als terzijde: Valentin Glushko, Sergei Koroljov's vaste motorleverancier had een voorliefde voor hypergole brandstoffen. Hij weigerde voor de N1 raketmotoren te bouwen als deze op kerolox (kerosine/vloeibare zuurstof) zou gaan draaien. Daarom wendde Korojov zich tot vliegtuigmotorbouwer Kuznetsov.
Wil je eelt op je klauwen kweken (en dan met name op je wijsvinger op dat rimpeltje tussen je eerste en tweede kootje van boven?) moet je dit soort constructies gaan uitsnijden. Hartstikke leuk. Ben je minstens een dagdeel mee zoet en je kan een dag niet schrijven. Was dus ook de grootste reden het geval een tijdje aan de kant te schuiven. Maar goed, het was klaar, het moest er wel op.
plakkerdeplak, schuiverdeschuif, en...
... klaar was ie.
Nu springen we naar een jaartje verder, te weten nu. Vandaag.
We gingen vol goede moed met de tweede trap (Blok B) verder. Eigenlijk net als Blok A, alleen dan kleiner. Wat minder motortjes, acht maar, en dientengevolge ook minder aerodynamische kappen over de brandstofleiding (wat is 'fairing' dan toch een handig Engels woord) op de romp.
Als extraatje kreeg het gevaarte een stel mooie puistjes mee op de romp.
De bovenste tank stak boven de romp uit, net als die van Blok A.
Hier het vouwen en buigen en lijmen van de acht fairings die de buiten langs lopende brandstofleidingen beschermden.
Het buigen gebeurde langs een breinaald. Handig foefje, wel.
Het begint op een tweede trap te lijken. Nu nog wat motorgeweld er onder dacht ik maar.
de basisplaat. Dit gedeelte was eigenlijk een beschermkap voor de motorsectie. Het verlengde gedeelte onderaan de tweede trap werd na het 'stagen' afgeworpen en liet de motorgondel zien. Eigenlijk vloog de tweede trap in zijn blote kont, zou je kunnen zeggen.
Blok B met zijn broek aan.
Blokken A en B gebroederlijk naast elkander, wachtend op de dingen die gaan komen.
...En dat is dit. Weer een hele dag van mijn leven minder als dit achter de rug is. Morgen misschien. Maar voor het zelfde geld ga ik met de autobiografie van Stephen Fry onder een boom langs het kanaal liggen want mooi weer in Oktober is natuurlijk wel een unicum dat je mee moet pikken.
Dus, wellicht morgen, anders later de volgende update. lekker is ook maar een eeltige vinger lang.
De groeten maar weer!